Folkcorn

Historische Nederlandse volksmuziek

empty"Ik leg mij toe op 't schrijven van levend hollandsch. Maar ik heb schoolgegaan".
Met wat fantasie is deze uitspraak van Multatuli ook toepasbaar op het maken van volksmuziek. Immers, wie conservatorium heeft gedaan is knap maar verloren. Verloren voor de volksmuziek die het moet hebben van ongekunsteldheid, variatie en zingen zonder galmen. Dat geldt óók voor de historische volksmuziek, althans dat is de mening van Folkcorn. Deze Wageningse muziekgroep is al sinds 1973 aan het schatgraven in de massa (veel rijker dan men gewoonlijk denkt) aan muziek en teksten die de muzikanten en componisten uit de vroegere Nederlanden ons hebben nagelaten. Van deze muziek heeft Folkcorn inmiddels 3 LP's en 4 CD's uitgebracht. Het zijn vlotte en langzame dansmelodieën, a capella meerstemmig gezongen madrigalen en andere liederen over wereldse onderwerpen als liefde, drank en struikrovers, en balladen waarin uitvoerig (voor de hedendaagse "zap"-cultuur veel te uitvoerig) uit de doeken wordt gedaan hoe gelieven elkaar al dan niet kregen, of hoe een of ander recht of onrecht nu precies in zijn werk is gegaan.

Repertoire
Bijna per definitie is oude volksmuziek anoniem. Het gaat hier niet om de muziekcultuur aan de hoven, maar om de muziek op de markten in het land en in de huizen van de stedelingen. Liederen gingen van muzikant tot muzikant, van generatie op generatie, van de zeeman uit Schotland naar de visser uit Zeeland en van deze naar Bretagne of omgekeerd. De boekdrukkunst heeft het mogelijk gemaakt dat deze muziek werd gebundeld. De liedboeken die Folkcorn gebruikt zoals "Het Antwerps Liedboek"__1540_en de bundel "Hollantse Boerenlieties en Contredansen", vermelden zelden een componist. Toch is niet alle muziek naamloos. Op het repertoire staan bijvoorbeeld ook meerstemmige zettingen die Clemens non Papa voor psalmteksten heeft gemaakt op basis van oude volksmelodieën die al algemeen bekend waren. Ook put Folkcorn uit bundels van componisten uit de toenmalige zuidelijke Nederlanden, zoals Pierre Attaingnant ( 1547), en uit de reeds eeuwenoude Nederlandstalige bewerkingen van liederen van de Italiaanse componist Gastoldi.

Instrumenten
Volksmuzikanten zijn kinderen van hun tijd: wat beschikbaar is wordt gebruikt! Elke tijd heeft zijn eigen instrumenten met hun eigen mogelijkheden. Vandaar het gebruik van modernere instrumenten als de folk-gitaar met stalen snaren, de accordeon en de hedendaagse blokfluit. Folkcorn speelt regelmatig bij historische feesten, optochten en maaltijden, en gebruikt deze instrumenten als "bedrijfszekere" basis. Daarnaast worden oude instrumenten met hun hele speciale klank bespeeld, zoals de rommelpot, de bellenstok, de trom, dulcimer, vedel, schalmei en doedelzak. Het traporgeltje ("de gesel des geloofs") zit daar tussenin. In de eerste helft van deze eeuw bedoeld als kerkorgeltje, wordt het door Folkcorn ingezet om drama's als de vergiftiging van ene Isabella door een boze stiefmoeder een mooie omfloerste ondertoon te geven.

Folkcorn zingt over thema's als Liefde, Spijs en(de) Drank, Ridders en andere Onverlaten, Dansen en Rituelen.

Enkele voorbeelden:
Liefde:
"Jan de Mulder", "Het voer een cuyper cuypen", "Ik souder er deze avond genoeglijk zijn", "Te Haarlem in den Houte" , "Venus".
Dans:
"Rosa willen wij dansen", "Springt op en toon uw schoen", en langzame instrumentalen als "Hoboken dans" en "Griseldine".
Spijs en Drank:
"Apollo schoon", "Haarlems Drinklied", "Van waar komt ons de koele wijn", Al Vol , "Wij zijn gebroeders", "De zeven dagen van de week", "Karel zou een haring eten".
Rituelen:
"De fiere Pinksterblom", "De droge haring", "geeft wat om den rommelpot", "Welkom Gesellen", "De Reuzegom".
Boerenleven:
"Laet ons den landtman loven", "Boerinneke van buiten", "Sa boer, gaet naer den dans", "Bistu een crijgher of bistu een boer"("Henneke knecht"), "Waer van gaan de boeren zo mooi".